Na voor Utrechtse begrippen hevige rellen, hebben de krakers hun pand aan het Vredenburg definitief moeten verlaten. Hiermee is ook de Weggeefwinkel aan zijn einde gekomen. De Weggeefwinkel zal wellicht in de toekomst in een nieuw (kraak) pand worden heropend (april 2005)
Alles gratis
(Niet gepubliceerd, geschreven oktober 2004, voor andere artikelen)
Het is een doorsnee dinsdagmiddag in oktober. Voor een winkel in het centrum van Utrecht staan ruim 25 mensen voor de deur te wachten tot het twee uur is en zij naar binnen mogen. Winkeliers uit de buurt kijken jaloers toe. Geen van hen heeft op deze dag zoveel belangstelling van het winkelende publiek als deze winkel op het Vredenburg. Is er uitverkoop? Of wordt er een bijzonder product verkocht? Niets daarvan. De winkel geeft zijn spullen gratis weg, niet alleen vandaag, maar iedere zaterdag- en dinsdagmiddag.
Simone Paauw
In de winkel zijn de medewerkers hard aan het werk. De vloer wordt geveegd, spullen worden uitgezocht en op hun plaats gezet en iemand is naarstig op zoek naar een verdwenen koffiepot. Rients, vrijwilliger van de Weggeefwinkel, vertelt dat alle stress veroorzaakt wordt door het punkfeest dat in het weekend heeft plaatsgevonden. Achter de ruimte van de Weggeefwinkel, die zich in een kraakpand bevindt, is een grote zaal met podium. Hier werd flink gefeest in het kader van de Utrechtse Punkroute en de rommel is achtergelaten voor de weggevers. Omdat de winkel nog naar kroeg ruikt, wordt er snel een natte doek over de vloer gehaald. De beschikbare tijd tot twee uur lijkt te kort om de zaak werkelijk aan kant te krijgen. Maar veel handen maken licht werk en tegen tweeën begint de winkel werkelijk wat toonbaarder te worden.
Als om twee uur de winkel dan eindelijk opengaat, storten de mensen zich direct op de winkelschappen. Een keurige dame, die verdacht wordt boekenhandelaar te zijn, gaat rechtstreeks op de kinderboeken af en vertrekt onmiddellijk zodra ze iets van haar gading heeft gevonden. Turkse en Marokkaanse moeders werpen zich direct op de kledingrekken, terwijl de kinderen ronddrentelen. Modebewuste studentes snuffelen tussen de vele schoenen die de winkel rijk is en buitenlandse studenten zoeken naar spullen om hun lege kamers mee op te vrolijken. Bewoners van het kraakpand lopen met fiets en al de winkel door, omdat de ingang van hun woning zich achter de winkel bevindt. Om de chaos compleet te maken, komen welwillende mensen nog spullen inleveren ook. Zoals het echtpaar op leeftijd dat het huis heeft opgeruimd en nog wat lege fotolijstjes overhad. “Het is een kleine moeite om het even weg te brengen en zo hebben anderen er misschien nog wat aan”, verklaart de grijze dame. Ondertussen blijven de weggevers druk de schappen vullen of ze drinken een kopje koffie met klanten die om een praatje verlegen zitten.
Onervaren klanten staan wat bedremmeld te kijken als ze iets hebben uitgekozen. Mogen ze dit nu gewoon in hun tas stoppen om dan te kunnen vertrekken, of moeten ze zich nog even bij iemand melden? En bij wie moeten ze zich dan melden? Het probleem wordt meestal snel opgelost door de oplettende weggevers: “Gewoon meenemen wat je kunt gebruiken hoor, daar zijn we een Weggeefwinkel voor”, roept Ank geregeld met heldere stem door de winkel. Vaste klanten, sommigen bezoeken de winkel wekelijks, hebben last van een ander dilemma. Achter in de winkel staat immers op een groot spandoek geschreven: “De aarde heeft genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht. Neem niet meer mee dan je zelf kunt gebruiken”. Uit angst voor hebberd te worden uitgemaakt, verklaren de wekelijkse bezoekers ongevraagd dat ze werkelijk niet alleen spullen komen halen, maar dat ze ook vaak iets komen brengen. Alleen vandaag toevallig niet. Een jonge vrouw die stapels boeken en andere spullen op haar kinderwagen met slapende baby laadt, vertelt bij allerlei artikelen dat ze die meeneemt voor haar buurvrouw. Die gaat normaal gesproken ook altijd mee naar de weggeefwinkel, maar nu is ze ziek.
Ondanks de vele verklaringen lijkt er toch een verregaande verzamelwoede te schuilen achter het gedrag van sommige klanten. Zodra het iets rustiger is geworden in de winkel, vertelt Ank: “Ik ben hier vrijwilligerswerk komen doen, omdat ik over de winkel had gelezen en ik het een erg goed initiatief vond. Soms is de uitwerking niet echt een succes. Dan komen er mensen binnen die werkelijk hebberig zijn. Die mensen gaan bij binnenkomst meteen graaien en ze zijn bang dat ze iets leuks mislopen doordat een ander het eerst ziet. Maar wat ik vooral erg vervelend vind, zijn de boekhandelaren die hier tussen onze boeken komen snuffelen. Die nemen veel boeken mee om vervolgens zelf te kunnen verkopen. Dat was niet de bedoeling van de mensen die ons de spullen hebben gegeven en het is ook tegen onze principes. We spreken mensen er ook wel op aan hoor, maar feitelijk kun je er niet zoveel tegen beginnen. Je weet toch nooit zeker waar iets terecht komt.”
Een van de klanten bevestigt later, onbedoeld, wat Ank vertelde over het graaigedrag. Klant: “Ik werk altijd systematisch van achteren naar voren om te kijken of er iets voor me tussen zit. Ik ben vooral op zoek naar kleine muisjes, want die hang ik in mijn kerstboom”. De vrouw heeft echter beslist geen kwaad in zin, want tijdens haar tocht door de winkel toont ze zich een betrokken klant. Ze zet spulletjes op een mooiere plaats en ze geeft een potje met plastic bloemen aan een andere klant die met een potje zijden Kaapse viooltjes door de winkel loopt. Rients: “Het is niet zo erg als klanten veel meenemen. We hebben hier zo’n groot aanbod van spullen dat alles wat te lang in de winkel blijft liggen op den duur toch door ons wordt weggedaan. Als de mensen het maar kunnen gebruiken.”
Zoals de klanten van de winkel van allerlei pluimage zijn, geldt dit ook voor de medewerkers. Als initiatief van de linkse beweging in Utrecht en gevestigd in een kraakpand, trekt de winkel bijzondere types aan. Zo is er Gaby, een scholiere die gisteren nog een pand in de wijk Lombok gekraakt heeft, maar vooralsnog met haar broertje bij haar bijstandsmoeder woont. Ook is er Storm, die naar eigen zeggen 32 jaar oud is en zoveel heeft gedaan in zijn leven dat het bijna niet meer geloofwaardig is. Maar zeker is dat hij bewust heeft gekozen voor een armoedig bestaan om gelukkiger te worden en dat hij nu op een kamertje van twee bij twee woont in een kraakpand. Dan is er nog Rients, een politiek geëngageerde ex-dakloze, een opvallende verschijning, die, behalve de Weggeefwinkel, geen winkel in Utrecht meer binnenkomt zonder problemen. Komt dit doordat Rients wellicht alle winkels beschouwt als Weggeefwinkel of doordat hij tegen vooroordelen oploopt vanwege zijn uiterlijk? Ten slotte is er nog een stel minder opvallende personen die achter de schermen keihard werken en Ank, een vrouw van middelbare leeftijd, die als enige niet veel te maken lijkt te hebben met de Utrechtse protestbeweging. Zij is bij de winkel gaan werken omdat ze erg veel houdt van rommelmarkten en de gezelligheid.