‘Meer waardering door tv-verpleegkundigen’
Verpleegkundige Steven Hofdom is hét gezicht van de SEH uit het Erasmus MC in het SBS6-programma Medisch Centrum. Hij wordt overweldigd met reacties.
Simone Paauw
Het was een impulsieve beslissing om zich op te geven voor het programma toen er een oproep kwam van de Raad van Bestuur van het Erasmus MC. Samen met zijn collega Barbara Sybrandy werd hij uitgekozen om de afdeling Spoed Eisende Hulp (SEH) in het SBS6-programma Medisch Centrum te ‘vertegenwoordigen’. Ook andere collega’s werden gevolgd. Steven Hofdom realiseerde zich nauwelijks hoeveel werk zou gaan zitten in het maken en nakijken van de opnames. En dat naast zijn toch al hectische werk op de SEH. Hoewel SBS6 aanvankelijk veertig afleveringen wilde maken, kwamen er al snel 54 afleveringen bij en later nog eens honderd. Steven Hofdom: “Bij medische programma’s komen meestal alleen artsen of patiënten aan het woord. Het verpleegkundig deel van de zorg in een ziekenhuis wordt onderbelicht. Wij hebben er zoveel mogelijk uit proberen te halen. Ik wilde graag laten zien dat het werk van verpleegkundigen meer inhoudt dan pleisters plakken en mensen wassen.”
Dynamisch
Het werk van Steven Hofdom is dynamisch en onvoorspelbaar. Het ene moment moet hij alle zeilen bijzetten om een leven te redden en het andere moment komt een patiënt zelf binnen wandelen voor een pleistertje. Een SEH-verpleegkundige is vaak de eerste die contact heeft met de patiënt. Dan moet hij zich onmiddellijk een beeld vormen van wat er precies aan de hand is en sturing geven aan wat er vervolgens gebeurt. Als er snel gehandeld moet worden, zet hij het begin van de behandeling al in gang. “Een reactie die ik vaak krijg van kijkers is dat het net lijkt of wij zelf artsen zijn. Het is ook niet meer zoals vroeger toen je als verpleegkundige alleen mocht doen wat de dokter zei. Op de SEH moeten we juist zelfstandig beslissingen nemen en snel handelen. Ik denk dat het programma leidt tot meer waardering voor het werk van verpleegkundigen, omdat de kijkers ontdekken wat het beroep echt inhoudt.”
Op televisie komt Steven Hofdom over als een vriendelijke verpleegkundige die geregeld snel moet handelen en toch de patiënt geduldig en duidelijke informeert. Ingewikkeld medisch jargon wordt zoveel mogelijk vermeden. Daar heeft hij wel even op moeten oefenen. “Op televisie moet wat je de patiënt vertelt in één keer duidelijk overkomen. We hebben geen situaties nagespeeld met de patiënten of situaties in scène gezet. Ik moest in het begin erg letten op hoe ik iets zei, want van de regisseur moest ik Jip-en-Janneke taal gebruiken. Zo gebruikte ik het woord aneurysma, terwijl de meeste kijkers dat woord niet kennen.”
Toestemming
De filmploeg en de regisseur hadden al ervaring in het maken van medische televisieprogramma’s. “Het was prettig werken met de crew. Ze gingen met respect om met de patiënten. Zelf kon ik vaak goed inschatten of een patiënt wel of niet mee wilde werken aan het programma. Als een patiënt niet wilde dan werd er verder niet op aangedrongen. Ook als een patiënt zich naderhand terugtrok, werd daar niet moeilijk over gedaan.”
Al te bloederige taferelen werden niet in beeld gebracht tijdens het programma. Het wordt immers rond etenstijd uitgezonden. Ook moest er rekening gehouden worden met de privacy van de patiënten. Zelf keek Steven Hofdom alle opnames na of er geen fouten in zaten, bijvoorbeeld in de ‘voice-over’ of minder geschikte fragmenten waarbij bijvoorbeeld de privacy van de patiënt in het nauw kwam. Steven Hofdom: “Toen we elkaar eenmaal wat beter leerden kennen, raakten we goed op elkaar ingespeeld. Eén handgebaar was al genoeg om duidelijk te maken dat ze even moesten stoppen met filmen. Bijvoorbeeld als de handeling iets te intiem was om in beeld gebracht te worden. Het belangrijkst is natuurlijk dat de zorg voor de patiënt niet wordt verstoord door het maken van de opnamen. Dat begrepen de programmamakers gelukkig ook.”
Herkend op straat
Over het algemeen krijgt Steven Hofdom heel positieve reacties op de afleveringen van het programma. Nu het opnieuw wordt uitgezonden, krijgt hij nog vaker reacties dan de eerste keer. Zelfs op straat wordt hij herkend. Een gekkenhuis noemt hij het zelf. Ook patiënten die binnenkomen op de SEH kennen hem vaak al van gezicht. Een enkele keer vraagt een patiënt zelfs aan collega’s of hij door de bekende verpleegkundige geholpen kan worden. “Dat kan zelfs leiden tot gevaarlijke situaties. Een oude man kwam de SEH binnen op een brancard na een ongeluk. Hij lag op een wervelplank om zijn rug te beschermen en had een nekkraag om. Op een gegeven moment hoort hij mijn stem, draait zijn hoofd met een ruk naar mij toe en roept enthousiast dat hij mij kent. Had hij daadwerkelijk een gebroken nek, dan had deze actie fataal af kunnen lopen.”
Zelf heeft Steven Hofdom inmiddels wel een beetje genoeg van al dit soort aandacht. Hij is blij dat hij weer gewoon onder collega’s is en af en toe een dolletje kan maken zonder camera’s in de buurt. Toch vond hij het heel leuk om mee te werken aan het programma. “Ik heb gewoon een heel mooi vak en dat wil ik graag uitdragen. Ik word ook vaker gevraagd om te vertellen over het beroep. Maar dat is allemaal voor erbij. Ik wil wel aan mijn eigenlijke beroep toekomen. Ik zeg voor de grap weleens dat ik ben gevraagd voor het aankomende seizoen van ‘Sterren dansen op het ijs’, maar daar moet ik niet aan denken.”
Scholieren
Het is moeilijk te zeggen of een programma als Medisch Centrum invloed heeft op de populariteit van het beroep verpleegkunde. Steven Hofdom zou het mooi vinden als meer scholieren door het programma voor de opleiding Verpleegkunde kiezen. Volgens hem helpt het als mensen zien dat verpleegkundigen veel zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en deskundigheid nodig hebben in hun werk. “Ik geef in het ziekenhuis ook voorlichting aan klassen scholieren. Als ze eenmaal weten wat het vak écht inhoudt, is de interesse meestal sneller gewekt. Als ik ervoor zou kunnen zorgen dat één scholier kiest voor het vak van verpleegkundige dan zou ik al heel trots zijn.”
STREAMER
‘Het lijkt wel of wij zelf de arts zijn’
‘Ik moest Jip-en-Janneke taal gebruiken’