De CPNB mag dan niet veel last hebben van de kritiek op het thema van de Kinderboekenweek, voor verkopers van boekwinkels ligt dit misschien toch wel wat anders. Voor hen is de kinderboekenweek een drukke periode met extra activiteiten en als alles meezit een hogere omzet. Een thema dat gevoelig ligt, kan een lagere omzet veroorzaken en tot andere vervelende situaties leiden. Ans Meens, eigenaresse van Kinderboekwinkel Kakelbont te Utrecht zegt: ‘Zeker hebben wij last van de gevoeligheden rondom het thema. Normaal gesproken verkopen wij veel van onze eigen lespakketten voorafgaand aan de kinderboekenweek. Die verkoop liep dit jaar minder goed. Ook verkopen we altijd veel boeken die bij het thema passen aan scholen. Nu zijn docenten met de boeken teruggekomen naar de winkel, omdat er ouders waren die bezwaar hadden tegen die boeken. Die paar ouders zijn kennelijk de maatstaf op die scholen, want het waren geen uitgesproken christelijke scholen. Gelukkig zijn er ook heel veel scholen die het thema heel erg leuk vinden. Zelf vind ik het onderwerp van de boekenweek ook erg leuk. Kinderen kunnen heel veel kwijt in het onderwerp. Ze kunnen zichzelf verkleden en ze kunnen veel over het onderwerp fantaseren. Ook is het voor zowel kleine als voor grote kinderen een heel leuk onderwerp. Kinderen kunnen volgens mij heel goed het onderscheid maken tussen wat echt is en wat verzonnen is. Ze vinden het juist lekker om te griezelen.’
De christelijke boek- en muziekhandel Sjofar in Utrecht heeft wel grote moeite met het thema van de Kinderboekenweek. In de boekhandel zal de klant niet veel boeken over tovenarij aantreffen, maar voor sommige boeken maakt Sjofar een uitzondering. Nathan Oosterom, verkoper bij Sjofar: ‘Boeken over tovenarij mogen wel, maar niet als ze het afspiegelen als iets leuks en nastrevenswaardigs. Wij hebben bijvoorbeeld wel de boeken van C.S. Lewis, maar daarin vertegenwoordigt de gemene heks het kwade. Zelf heb ik bijvoorbeeld ook niets tegen Hans en Grietje of Sneeuwwitje, want degenen die in die sprookjes toveren zijn duidelijk slecht. Ik beslis niet wat mensen wel of niet mogen lezen. Een boek dat ik ongeschikt vind, zet ik echter niet in de winkel. Sommige mensen vinden deze winkel al te vrij. Zij vinden Lewis niet kunnen of keuren überhaupt alles af wat verzonnen is. Maar andere klanten vinden weer dat wij wel wat algemener zouden mogen zijn. Mijn ervaring is echter dat hoe scherper en consequenter je de grenzen afbakent hoe beter het is voor de omzet en hoe positiever de reacties van de klanten zijn. Hoewel je dat natuurlijk niet in het extreme kunt doortrekken. Voor kinderen die bijvoorbeeld de boeken over Harry Potter niet mogen lezen, is het wel lastig als ze niet mee kunnen doen met de rest. Ik vind het wél goed om kinderen te leren waarom veel boeken met magie niet goed zijn. Ik ben er ook voor om samen met kinderen naar een Harry Potterfilm te kijken en er vervolgens over te praten. Ik heb zelf ook wel eens een Harry Potterboek gelezen om zelf een beter oordeel te kunnen vellen, maar ik wil niet de hele reeks in mijn boekenkast.’
En ten slotte, hoe zit het eigenlijk met de katholieke kerk? Deze kerk baseert zich op dezelfde bijbel, dus zal de leek misschien verwachten dat de katholieken dezelfde problemen hebben met het magische thema. Jan-Willem Wits, persvoorlichter van het Rooms Katholiek Kerkgenootschap, zegt dat hij er nog niemand over gehoord heeft binnen het genootschap en dat het geen discussiepunt is binnen de katholieke kerk. Wits: ‘Ik heb geen uitgesproken mening over het thema van de Kinderboekenweek. Volgens mij ligt het op het niveau van tovenaars en goochelaars. Iedereen die is opgegroeid met Tita Tovenaar weet dat een kind daar niets aan over houdt. Het zou iets anders zijn als het CPNB kinderen zou aanzetten tot echt occultisme of bijgeloof. Daarvan ben ik geen voorstander. Maar de Toveracademie lijkt me heel onschuldig. En ja, in die protestantse kringen heeft men bij wijze van spreken al moeite met het Sinterklaasfeest, omdat dat een fabeltje zou zijn. Ik denk dat wij katholieken wat meer relativeringsvermogen hebben.’