Farhad Foroutanian tekent de wereldpolitiek
‘Mijn tekeningen zijn een aanvulling op het nieuws’
Farhad Foroutanian is een buitenbeentje in de kleine groep politieke tekenaars in Nederland. Hij tekent onder andere voor Vrij Nederland en Vice Versa, een blad voor ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast publiceert hij veel in het buitenland. Hij ontvluchtte in 1986 de oorlog in Iran.
In Iran werkte Foroutanian al als tekenaar. Politieke tekeningen waren zijn favoriet. Twee jaar voor de revolutie in 1979 werkte hij, amper twintig jaar oud, bij een krant. In de jaren na de revolutie veranderde Iran in een streng islamitische republiek. Foroutanian besloot niet langer voor de krant te werken, omdat hij niet meer de vrijheid voelde om te tekenen wat hij wilde. Om toch zijn brood te verdienen ging hij als zelfstandig ondernemer illustreren voor kinderboeken en reclames. Ook maakte hij decors voor de Iraanse televisie. Toch keerde hij al snel terug naar de Iraanse krant. In zijn kleine werkkamertje in zijn flatwoning in Capelle aan den IJssel vertelt Foroutanian over die periode: ‘De uitoefening van mijn beroep werd, vooral tijdens de oorlog met Irak, erg moeilijk. De overheid controleerde alles wat je tekende. Dus echte politieke tekeningen maken, werd onmogelijk. Er werd van je verwacht dat je een soort reclame maakte voor het bewind, propaganda. Je moest positief tekenen over de rol van Iran in de heilige oorlog waar je alleen maar vóór mocht zijn. Alles wat je maakte, moest eerst naar het ministerie van Cultuur om toestemming voor publicatie te krijgen. Er waren heel veel voorwaarden waar het werk aan moest voldoen. Heel veel kunstenaars kozen daarom een ander beroep. Ze begonnen bijvoorbeeld een snackbar.’
Toch was de beperking van de vrijheid als tekenaar voor Foroutanian niet de enige reden om Iran te verlaten. ‘Ik woonde in Teheran met mijn vrouw en mijn dochtertje van vijf. De stad was erg gevaarlijk. Elke dag hadden we de belangrijkste spullen in de auto liggen, klaar om te vluchten. Maar ook omdat je ieder moment je huis kwijt kon zijn door de bombardementen. Mijn vrouw en ik gingen overdag gewoon werken en onze dochter ging naar school. ’s Nachts sliepen we geregeld in een schuilkelder. We wilden niet dat onze dochter in deze gevaarlijke omstandigheden opgroeide. Daarom besloten we weg te gaan uit Iran. Het was niet gemakkelijk om te vertrekken. We moesten een uitreisvisum aanvragen en dat was een lange procedure. Op dat moment wisten we dat ons hele verleden drie keer zou worden doorgelicht en dat al onze activiteiten werden gecontroleerd door de politie. De overheid was namelijk bang voor spionage. Het idee dat de politie bezig was met jouw dossier was heel beangstigend, vooral omdat het heel grote gevolgen kon hebben. Een week voor vertrek moest je de tickets en de paspoorten inleveren en die kreeg je pas terug op het vliegveld op de dag van vertrek. Kreeg je het niet terug dan moest je meteen mee naar het politiebureau om je jezelf te verantwoorden. Een zware straf was dan meestal het gevolg. Wij hadden het geluk dat we daadwerkelijk konden vertrekken.’
‘Je moet je altijd afvragen of je over tien jaar nog steeds achter die tekening staat’
De keuze voor Nederland was geen toeval. Een vriend van Foroutanian studeerde dertig jaar eerder in Nederland. Hij vertelde veel over het land en deze verhalen fascineerden Foroutanian. ‘Heel veel mensen vertrokken vanuit Iran naar de VS. Er zijn ruim vier miljoen Iraniërs in Amerika. Het is een heel netwerk. Ze hebben daar een soort modern Iran opgebouwd. Ik vond het niet zo interessant om zo te leven. Ook wilde ik niet te ver weg gaan wonen. Amerika is veel verder weg dan Nederland. Ik vond Nederland meteen bij aankomst al een prachtig land. Het land was heel progressief, open-minded en tolerant. Integreren was voor mij een natuurlijk proces. Je moet willen veranderen, willen leren. Na ongeveer een jaar kon ik beginnen met tekenen. Al snel exposeerde ik veel en in 1988 of 1989 begon ik voor een paar bladen te tekenen.’
Tegenwoordig werkt Foroutanian meer voor buitenlandse bladen dan voor Nederlandse. Naast Vice Versa was zijn grootste opdrachtgever het Rotterdams Dagblad, waar hij sinds 1993 voor werkte. Na de fusie met het Algemeen Dagblad zijn bijna alle politieke tekeningen verdwenen uit de regionale katernen en ook voor Foroutanian was geen werk meer als politiek tekenaar. Foroutanian: ‘In Nederlandse bladen is tegenwoordig veel minder ruimte voor tekeningen dan in buitenlandse bladen. Door de bezuinigingen vallen politieke tekeningen het snelst buiten het concept, terwijl in het buitenland de positie van de politieke tekening steeds verder groeit. De tekeningen krijgen daar een steeds betere plek in de kranten. In Nederland verschijnt de ene dag een tekening van een goede tekenaar in de krant en de andere dag één van een slechte tekenaar. Ik vergelijk dat met het Nederlandse weer; de ene dag regen en de andere dag zonneschijn. Het beleid van de beeldredacteuren begrijp ik niet. De lezer weet nooit waar hij aan toe is. Het voordeel is wel dat iedereen een kans krijgt. Ook tekenaars die nog niet zo goed zijn, kunnen zich bewijzen.’
Bedreigingen
Dat het effect van politieke tekeningen heel groot kan zijn, heeft Foroutanian vaak ondervonden. Daarom is volgens hem enige zelfcensuur vrij normaal bij tekenaars. ‘Mijn tekeningen worden, door mijn naam, anders bekeken dan vergelijkbare tekeningen van anderen. Ik ontvang geregeld dreigbrieven via de e-mail naar aanleiding van de tekeningen die ik plaats op Cagle.com, een grote internationale site voor politieke tekeningen. Mijn Nederlandse collega’s krijgen geen haatmail bij vergelijkbaar werk. Dan staat er in zo’n bericht: “ik ga naar Irak en onderweg ga ik even naar Nederland om jou dood te maken”. Ik stuur altijd een vriendelijk antwoord waarin ik ze niet serieus neem. Wel vraag ik waarom ze zo woedend worden van mijn tekeningen. Ik heb meer dan eens een vriendelijkere mail teruggekregen.’
‘Heel vroeger dacht ik dat het vooral leuk was om politieke tekeningen te maken. Maar het werk levert meer druk op dan ik ooit had voorzien. Je wordt bekeken. Je moet je altijd afvragen of je over tien jaar nog steeds achter die tekening staat. Niet haastig tekenen, maar de zaak van alle kanten bekijken en niet alleen vanuit je eigen standpunt. Ik wil geen mensen beledigen. Ook wil ik geen geloof beledigen. Geloof is een groot deel van de belevingswereld van veel mensen. Ook al ben ik zelf niet religieus, toch vind ik dat je geloof niet als wapen mag gebruiken tegen gelovige mensen. Het is gewoon dom en te gemakkelijk om mensen als groep te benaderen. Je moet ze blijven zien als individuen. Alle mensen zijn verschillend. Toen ik heel jong was, ben ik politiek actief geweest. Daarbij heb ik geleerd dat mensen rondom een mooie ideologie niet altijd allemaal even goed en vriendelijk zijn. Er kunnen net zo goed dieven en leugenaars bij zitten. Ik ben erg tegen het generaliseren van mensen.’
Ondanks dat het werk als politiek tekenaar niet altijd zo gemakkelijk is, blijft het voor Farhad toch een heel mooi beroep. ‘Ik kan mensen laten nadenken over het nieuws, doordat ik andere lagen van gebeurtenissen blootleg. Het verhaal achter het nieuws zet ik in de spotlights. Mensen krijgen door de media een bepaald beeld van situaties. Met mijn tekeningen hoop ik te bereiken dat ze niet altijd aannemen dat de waarheid in het nieuws komt. Mijn tekeningen zijn daarom een aanvulling op het nieuws. Ze moeten niet worden gezien als een illustratie bij het nieuws. Wat ik bovendien leuk vind is de communicatie met anderen. Ik schilder ook, maar dan zit je op je eigen eilandje. Politieke tekeningen zijn een communicatiemiddel. Ik maak iets en de volgende dag zien mensen het. Dat vind ik heerlijk. Toch betekent dat absoluut niet dat ik voor anderen teken. Dat zou betekenen dat ik zou maken wat ze willen en mensen willen alleen maar wat ze al kennen. Het is echter juist mijn bedoeling dat te doorbreken.’
Sinds een aantal maanden werkt Foroutanian weer voor een aantal progressieve Iraanse bladen, hoewel deze nog steeds worden gecontroleerd door de staat. Er is nu een explosieve groei van politieke tekeningen in Iran. ‘Ik heb afgesproken dat ik maak wat ik wil en dat de hoofdredacteur beslist wat hij wel of niet wil plaatsen. Als hij denkt dat het de krant in gevaar brengt dan gooit hij het maar weg. Ik teken niet anders voor Iraanse kranten dan voor Nederlandse. Door internet is het mogelijk geworden tekeningen snel te verzenden naar Iran. Veel mensen daar gebruiken internet ook als bron. Hierdoor ontstaat een ruimere blik. Het is nu mogelijk ministers en burgemeesters te bekritiseren. Maar het mag alleen op een vriendelijke manier en met respect. In de loop van de tijd hebben de Iraniërs veel manieren gevonden om heel indirect toch te vertellen wat ze willen. De Iraanse filmindustrie is er wereldberoemd mee geworden.’ Al gaat het nu beter in Iran, toch is Foroutanian blij dat hij destijds het land verlaten heeft: ‘Ik ben er heel trots op dat ik in al die jaren mijn vak op een eerlijke manier heb kunnen uitoefenen.’