Als je op de vijftig, voor dit onderzoek gebruikte, journalistenromans af zou gaan zou je denken dat 98 procent van de journalisten van het mannelijk geslacht is. Dat deze mannen allemaal voor krant of tijdschrift werken, vreselijk zuipen en roken, en zich graag in gevaarlijke situaties en vreemde bedden begeven en tenslotte, als ze tegen hun pensionering zitten, veranderen in zielige, verlopen, leugenachtige mannetjes zonder enig gevoel voor eigenwaarde. Rijk worden fictieve journalisten niet van hun beroep. Het beroep journalist klinkt bovendien interessanter dan het is en daar hebben vooral die mannen zelf baat bij, maar dan vooral bij ‘nevenactiviteiten’ zoals het aangaan van buitenechtelijke affaires. Maar zelfs dat valt vaak tegen. De echtgenotes zitten ondertussen thuis te wachten met een stomende pan boerenkool met worst en de kinderen zoeken hun heil allang ergens anders. Het beroep levert niemand iets op; geen status voor het hele gezin, geen rijk belegde boterham, geen dik pensioen, geen erkenning vanuit de hoofdredactie, en zelfs niet eens geestelijke rijkdom. En dat terwijl er heus hard en geïnspireerd gewerkt wordt of werd. Erg nastrevenswaardig lijkt het beroep dus niet.
Hopelijk zal het iedereen duidelijk zijn dat het om beelden gaat en dat deze misschien ergens wel op waarheid gebaseerd zijn, maar toch veelal behoorlijk zijn aangedikt. De auteurs hebben niet voor niets gekozen voor fictie; zij willen geen beeld geven van de werkelijkheid, zij willen een mooi, grappig of meeslepend verhaal schrijven en één van de technieken die ze daarbij gebruiken is overdrijving van stereotyperingen. Journalist lijkt daarvoor een uitstekend beroep. De journalistiek spreekt tot de verbeelding. De auteur kan de fictieve journalist alles laten doen onder het mom van zijn beroep. Voor een briljante reportage kan de journalist inbreken, diepzeeduiken, reizen naar Timboektoe, de plaatselijke kermis bezoeken, met een privé-detective optrekken, de koningin bespioneren, etc. En de journalist kan uit de meest onverwachte bronnen putten: geheelde laptops, gestolen rapporten, geheimzinnige telefoontjes, praatgrage blondines, naïeve buurvrouwen, etc. Probeer zoiets maar eens met bijvoorbeeld een kassajuffrouw. Waarom zou zij de ene dag inbreken en de andere dag diepzeeduiken? Ze zit vast achter die kassa.
Iedereen die zich in het kader van studie of beroep met de journalistiek bezighoudt raad ik aan, naast vakliteratuur, ook eens romans over de journalistiek te lezen. Het is niet alleen leuk, maar het levert ook iets op. De romans brengen je iets bij over de journalistieke cultuur en vooral over de romantiek van de journalistiek. De anekdotes die ik ‘echte’ journalisten heb horen vertellen, hebben toch een zeker raakvlak met de stereotyperingen die ik in dit onderzoek heb uitgewerkt. Die verhalen, geput uit een tijd dat alles nog beter was, gaan steevast over roken, drinken, journalistencafés, spannende primeurs, romances op de werkvloer (of juist niet), onwillige bronnen die per ongeluk teveel verklappen, etc. Ondanks de verzakelijking in de journalistiek is het leuk om deze verhalen te kennen.
Met alleen het beschrijven van het beeld dat wordt geschapen over journalisten in de Nederlandstalige fictie is natuurlijk nog lang niet alles gezegd over journalistenromans. Interessante vragen die opkwamen bij het doen van dit onderzoek hebben betrekking op het verhaal áchter de roman. Wat heeft de auteur beoogd bij het schrijven van de betreffende roman? Heeft hij of zij wellicht willen afrekenen met bepaalde mensen in het journalistieke circuit? Heeft de auteur misschien het beeld over de journalist willen beschadigen? Wordt er in het verhaal impliciet of expliciet maatschappelijke kritiek geuit? In hoeverre gaat de roman eigenlijk toch over het leven van de auteur of dat van andere bestaande personen? En in hoeverre wordt het journalistieke vak en de zich daarin bewegende personen juist opgehemeld? Of wordt er met het boek verder niets bedoeld en wil de auteur slechts een spannend verhaal vertellen? Dit soort vragen wil ik graag uitwerken in het vervolg op deze miniscriptie: mijn eindscriptie. Ik verwacht door middel van recensies en artikelen over de romans die ik gelezen heb een beeld te krijgen van de achtergrond van de verhalen en potentiële tijdsgerelateerde aspecten. Wordt vervolgd dus.