In de loop van de jaren negentig en zeker aan het begin van het millennium werd steeds vaker de vraag gesteld of de schrijvende journalistiek nog wel een toekomst heeft. Door de economische recessie die, mede onder invloed van de aanslagen in New York, zijn intrede deed, vielen veel ontslagen en hadden pas afgestudeerden minder zicht op een vaste baan. Vooral kranten zagen het aantal abonnees teruglopen en ook de advertentie-inkomsten kelderden. Fusies volgden, zoals vrij recent het Algemeen Dagblad met verschillende regionale dagbladen, in de hoop dat op die manier kranten niet in het geheel opgeheven hoefden te worden.
In de journalistenromans beginnen sinds een paar jaar de eerste ontslagen te vallen als gevolg van bezuinigingen. Een ingrijpende gebeurtenis die dan leidt tot wraakacties met verstrekkende gevolgen. Het overkomt ook Ab Ruin, de hoofdpersoon uit Hoerenjong van Peter de Zwaan:
‘Hij was de elfde en de laatste, werd binnengewenkt, naar de stoel tegenover het bureau gewuifd, ging zitten, keek naar de gezichten tegenover hem die passend strak stonden, naar de vingers waarmee ze op het bureau tikten, precies in de maat, er school iets van verveling in de bewegingen, keek naar de koffiekopjes, vroeg zich af of ze hem iets zouden aanbieden, trok zijn broekspijpen op, zuchtte.
Zo ging het dus als je ontslag kreeg.
“Ik zal er niet omheen draaien, Ab,” zei de directeur. “Dat heeft ook weinig zin. Als iemand weet hoe de krant ervoor staat dan ben jij het.”
De stilte die viel was bedoeld voor een bevestiging. Hij moest “ja” zeggen, knikken, op zijn minst een beweging maken met zijn hand.
Hij keek naar het hoofd van Lennard Lemare, naar het haarstukje dat net niet helemaal de goede kleur had, de smalle snor, het modieuze sikje, naar de wangen die rood waren en naar de adertjes op de neusvleugels. Te veel drank. Drie keer een bekeuring voor rijden onder invloed en een jaar ontzegging. Elke dag met een taxi naar de zaak, en hij moest eruit omdat de kosten bleven stijgen. Hij zat rechtop, handen in de schoot, probeerde zelfs niet te knipperen, hield het vol tot de directeur een zuchtje liet horen, deed of hij iets opzocht in de papieren voor hem, voor alle zekerheid nog een keer keek.
“Ik zal het kort houden, Ab. We hebben er 72 procent weten uit te slepen.”
Twintig procent minder dan een jaar eerder toen zieke collega’s waren geloosd. Dit keer waren de ouderen aan de beurt, de hoogingeschaalden die niet meer zo hard werkten als vroeger.’ 1
Internet speelt vanaf de jaren negentig ook een grote rol waar het gaat om de onzekerheid over de toekomst van krant en tijdschrift. Internet is een razendsnel medium en wat betreft de actualiteit van het nieuws zal de krant altijd achter blijven lopen. Voordat de krant gedrukt en gedistribueerd is, heeft de consument zich allang kunnen informeren via het wereldwijde web. Internet is bovendien relatief goedkoop ten opzichte van kranten en vooral voor jongeren daarom een meer voor de hand liggende keuze. De gratis kranten Spits en Metro proberen een gat te vullen, maar dat neemt niet weg dat de oplagen zorgwekkend dalen. Hoewel Internet wellicht consumenten afsnoept van de kranten, biedt het journalisten ook ongekende mogelijkheden. Door het gebruik van zoekmachines hebben journalisten veel informatie onder handbereik. Daarnaast genereert het ook nieuwe vacatures bij internetredacties, terwijl elders juist vacatures verdwijnen.
Eén aspect van internet dat journalisten enerzijds enigzins argwanend bekijken, maar anderszijds zelf ook gebruiken, zijn de weblogs. Iedereen kan over de hele wereld redelijk eenvoudig gebruik maken van software die het mogelijk maakt zelf te publiceren. Hoewel de inhoud van veel van deze publicaties meer weg heeft van online dagboeken, zijn er ook webloggers actief die zich op het gebied van de journalistiek bewegen. Dat deze webloggers de taak van de journalistiek overnemen is een doembeeld, maar toch lijken ze enige invloed te kunnen uitoefenen op de journalistiek. Zo kunnen de weblogs als bron worden gebruikt, waarbij het echter niet altijd duidelijk is of deze bron betrouwbaar is.
Internet is nog maar een klein beetje binnengesijpeld in de journalistenromans. Echte internetjournalisten komen er nog niet in voor, evenmin als radiojournalisten. En ook zijn er slechts twee televisiejournalisten hoofdpersoon in de romans. In die zin blijven de fictieve journalisten enigszins achter bij de werkelijke journalistieke ontwikkelingen 2). Het wereldwijde web wordt dan ook vooral gebruikt als bron of voor het versturen van boodschappen via e-mail. Dat het e-mailverkeer van personen op machtsposities interessante artikelen kan opleveren, merkt ook de onlangs ontslagen journalist uit het boek Souffleur van de macht van Pieter Hilhorst uit 2004. Hij koopt in een café voor nog geen tachtig euro een ‘gevonden’ laptop en ziet mogelijkheden zijn naam als journalist weer terug te krijgen. Het doet natuurlijk erg denken aan de computer die door de Amsterdamse officier van Justitie Joost Tonino bij het grofvuil werd gezet en waar misdaadverslaggever Peter R. de Vries informatie over verschillende geruchtmakende zaken op terugvond. Toch schreef Pieter Hilhorst zijn boek eerder, namelijk in september 2004, terwijl De Vries zijn bevindingen begin oktober 2004 bekend maakte. Toeval?
‘Ik had hem vanwege zijn mislukte staatssecretariaat altijd gezien als iemand van het verleden. Niets bleek minder waar. Hij zat als een spin midden in het web van de macht. Zijn val was blijkbaar niet het einde geweest van zijn politieke carriere. Achter de schermen was zijn macht ongebroken. Langzaam begon het me te dagen dat deze laptop een godsgeschenk was. Hij stelde me niet alleen in staat om als freelancer aan de slag te kunnen. Hij bood me zelfs op een presenteerblaadje een onderwerp aan waarmee ik opnieuw naam kon maken als journalist. Maar dan in positieve zin. Niet langer de paria die zichzelf voor schut zet, maar de onderzoeksjournalist die het netwerk achter de macht blootlegt. Pim Fortuyn had gezegd dat de achterkamertjes moesten worden afgeschaft. Dat is natuurlijk een naïeve doelstelling. Met mijn artikel zou ik laten zien hoe de achterkamertjes van de macht eruitzien. Dat is veel gevaarlijker voor de zittende klasse. En de computer van Grijsbaard zou mijn gids zijn.’ 3