De periode van 1980 tot 2005 wordt gekenmerkt door een grotere mate van commercialiteit binnen de journalistiek. In 1989 begonnen de eerste commerciële radio- en televisiezenders met een op het Nederlandse publiek gerichte programmering. In eerste instantie gebeurde dat nog vanuit het buitenland. In de Europese wetgeving bleek te zijn vastgelegd dat buitenlandse aanbieders via satellieten uitzendingen mochten doen die mede op Nederland gericht waren. Wat begon met Skyradio, Radio Tien en het Luxemburgse RTL is tegenwoordig uitgegroeid tot een commercieel aanbod van tientallen zenders, met als laatste aanwinst de zender Talpa die in de zomer van 2005 van start ging.
Als gevolg van de commercialisering ontstond een beeld dat journalisten alles overhadden voor de kijk- en oplagecijfers. Hierdoor zou de berichtgeving onbetrouwbaarder zijn geworden en in veel gevallen hoogst sensationeel. Journalisten hielden zich meer dan vroeger bezig met de vraag wat het publiek wilde in plaats van de vraag wat de redactie vond waarover het publiek van nieuws en informatie moest worden voorzien. Het inspelen op de wensen van het publiek had tot doel kijk- en oplagecijfers op peil te houden. Met de wens van het publiek in het achterhoofd begonnen ook de kwaliteitskranten met rubrieken over bijvoorbeeld het wel en wee van de bekende Nederlanders en andere wereldsterren. Voordien bracht alleen De Telegraaf dergelijk ‘nieuws’.