3.4 Sensatie

In deze tijden van commercialisering en misschien ook verharding is van de beleefdheid van de jaren vijftig niet veel meer over. Dit laat zich misschien nog het beste illustreren door de recensies over en de reacties op de romans die in de kranten verschenen. Zien we in een citaat uit een recensie over De pornograaf van Jos Panhuijsen nog de volgende zinsnede:

‘Een bezwaar, vindt u? Waarom? Het is een roman, geen historie, zegt Rondhuis-Panhuijsen. We hoeven dus niet naarstig te zoeken welke Haagse journalist model heeft gestaan voor Henk Verlet.’1

Vanaf de jaren tachtig twijfelen recensenten er niet meer aan of het eigenlijk wel gepast is om pogingen te doen de personages uit vermeende sleutelromans te herleiden naar bestaande journalisten. Liefst wordt het onderste uit de kan gehaald. Of de romans nu wel of niet werden geschreven met de bedoeling bepaalde personen op de hak te nemen, de gevolgen van de ontdekking van overeenkomsten tussen fictieve en bestaande journalisten kunnen pijnlijk zijn. Zie de volgende ingezonden brief van Jan Spierdijk in De Volkskrant van 19 oktober 1983:

‘Koos Tak bestaat! (zie de rubriek Dag in Dag uit van 11 oktober)2 Hoe bestaat het! Last heb ik voornamelijk van een mij uit de bezetting bekende verklikkersmentaliteit en het noemen van mijn adres. Bezwaar heb ik tegen de lezing van Eelke de Jong en de zogenaamde “insiders”. Om met de laatsten te beginnen. Het “sjoemelen met declaraties” heb ik nooit verraden. Wel heb ik er als chef van de kunstredactie en chef van Eelke vaak een stokje voor gestoken door hem zijn huiswerk te laten overmaken.
Wat Eelke over “een minuut te laat” komen te berde brengt, is wonderlijk voor iemand die als schaapsherder op de grote stille heide zo lang over zijn verleden heeft kunnen nadenken. Eelke faalde eerder om de minuut en heeft zijn collega’s vaak met het werk laten zitten, zodat ik hem niet langer op de kunstredactie kon handhaven en hij overgeplaatst werd naar de afdeling Privé van Henk van der Meyden. Ik kreeg er een solide kracht, Henk ten Berge, voor terug.
Ik hoor voor het eerst, dat zijn verslagen op een glasplaat werden opgenomen. Ik dacht dat het toen nog stenografisch geschiedde door een zeer secure mejuffrouw Wigbout en de heer K. Schippers, die op zijn manier ook jaren “De Telegraaf” heeft gediend, al wil hij dat niet meer weten. Met een glasplaat naar een hoofdredactie lopen, zou voor mij – met twee
linkerhanden – toch te riskant zijn geweest, maar het was ook mijn stijl niet.
Wat Eelkes vervalsing van een onkostennota – of meerdere – betreft het volgende: die is ontdekt door een kassier en dat kon ook niet anders. Een nota werd eerst getekend door een chef, daarna door een lid van de hoofdredactie. De Jong vervalste zijn nota’s eerst als er twee handtekeningen opstonden.
Sindsdien moesten de journalisten het eindbedrag van hun nota’s ook in letters uitschrijven. Op deze wijze heeft de journalist Eelke de Jong toch tot veel schrijfwerk bijgedragen. Echte insiders weten het. Vraagt u maar na.
Abcoude, Jan Spierdijk’ 3

Lees verder →

Noten

  1. Koops, Sybr, M.,’De Pornograaf’, roman uit de krantenwereld, Het Vrije Volk, 17 juni 1961
  2. Zie bijlage 1 voor de tekst waar Jan Spierdijk naar verwijst.
  3. Uit: De Volkskrant, rubriek Geachte Redactie, Jan Spierdijk, 19-10-1983