Hij schrijft voor de krant of een weekblad (deel één)

‘De redactie van De Avond vertoonde het hectische beeld dat daar normaal was voor half elf ’s morgens. Uiterlijk over een uur moest de voorpagina zakken, al vrij snel gevolgd door de rest van de krant. Dan ging de op de computers compleet voorbereide editie van het populaire dagblad De Avond naar de pre-press. Daar werden de fotografische platen en matrijzen gemaakt waarmee de krant werd gedrukt. En om dat tijdstip te halen was het elke dag weer een race tegen de klok.
Theo van Rheenen wist dat hij door op dit moment binnen te komen, een groot risico liep voor de een of andere haastklus te worden ingezet. Maar na het uitvoerige gesprek dat hij vanmorgen met Judie had gevoerd, was hij tot de slotsom gekomen dat het zo langzamerhand tijd werd z’n baas, de chef van de binnenlandredactie, een beetje bij te praten. Een telefoontje had hem geleerd dat Peter Wissink tot twaalf uur op de krant was, maar toen hij zoëven z’n hoofd om de hoek van diens kantoor had gestoken, was hij daar bijna uitgeblazen. “Ik heb het eerste kwartier geen tijd, Van Rheenen. Ga je maar ergens anders nuttig maken.’ 1

Bijna zonder uitzondering werken alle journalisten voor de gedrukte media. Binnen deze categorie komt bijna alles voor: ochtend- en avondbladen, dagelijks verschijnende kranten en wekelijkse nieuwsbladen, (opinie)tijdschriften en dat alles variërend van kwaliteits- tot sensatiebladen. Het is opvallend dat de radio- en internetjournalist niet, en de televisiejournalist nauwelijks als hoofdpersonage zijn doorgedrongen tot de Nederlandstalige fictie. Dat had ik voorafgaand aan mijn onderzoek niet verwacht. In mijn verzameling komen slechts twee boeken voor waarin de hoofdpersoon televisiejournalist is. Echter, de hoofdpersoon van het boek Souffleur van de macht van Pieter Hilhorst is aan het begin van het verhaal zijn baan al kwijt. Ontslagen na zich belachelijk gemaakt te hebben in een live-interview met de minister-president. Hij oefent zijn beroep dus feitelijk niet uit. En de andere televisiejournalist, Madelief, tevens de eerder genoemde enige vrouw, weet zich ook niet staande te houden in de veeleisende redactie van Lex Oosterboer. Buiten deze twee televisiejournalisten hebben we dus alleen te maken met schrijvers. Het allereerste radioprogramma in Nederland en waarschijnlijk ook daarbuiten werd uitgezonden in 1919. In 1924 werd de NCRV opgericht en de KRO en VARA volgden al snel2. Je mag veronderstellen dat in die periode ook de eerste journalistieke programma’s werden gemaakt. Televisiejournalistiek is inmiddels ook stevig doorgedrongen en zelfs internetjournalistiek valt bijna niet meer weg te denken. Waarom spelen radio-, televisie- en internetjournalisten dan geen belangrijkere rol in romans?

Een verklaring voor vrijwel alleen maar voor dag- en weekbladen schrijvende journalisten is waarschijnlijk dat de auteurs van de romans zelf vaak een achtergrond in de schrijvende pers hebben. Zij kunnen zich vanzelfsprekend een betere voorstelling maken van een krantenredactie dan van de werkzaamheden bij een televisieredactie. Van de 35 schrijvers van de boeken die ik gelezen heb, hebben dertien geen journalistieke achtergrond 3. De andere auteurs hebben veelal een brede journalistieke loopbaan. Toch zijn er onder de auteurs ook verschillende die behalve voor de gedrukte media ook voor radio of televisie hebben gewerkt. Bijvoorbeeld Will Simon heeft zelfs alleen voor televisie gewerkt. Hij studeerde aan de Fotovakschool en de Filmacademie en werd vooral bekend door het programma Opsporing Verzocht van de AVRO waar hij van 1982 tot 1991 verantwoordelijk voor was. Van een ervaren televisieman als Simon zou ik een boek met een televisiejournalist als hoofdpersoon verwachten. Echter Theo van Rheenen, de hoofdpersoon uit Dode honden bijten niet4 werkt bij het populaire dagblad De Avond.

Lees verder →

Noten

  1. Uit: Simon, Will, Dode honden bijten niet, blz. 73, 1995
  2. Bron: Bakker, Piet en Scholten, Otto, Communicatiekaart van Nederland , blz. 72-73, 1999
  3. Dit betreft de volgende auteurs Marja Brouwers, Johan Fabricius, Rijk de Gooyer, Eelke de Jong (?), Karel ten Haaf, Alfred Kossmann, Jos van Manen-Pieters (?), Anja Meulenbelt, Yves Petry, Karel van het Reve, Jan Roelof van der Spoel, René Verhulst, S. Vestdijk. Van de auteurs met een ? is de achtergrond me niet helemaal bekend. Zie voor uitgebreidere biografieën van alle auteurs bijlage 2.
  4. Dode honden bijten niet van Will Simon is het enige boek dat ik van deze schrijver heb kunnen achterhalen. Het boek maakt deel uit van een politieserie. Volgens mij spelen in de eerdere boeken vooral de rechercheurs die aan de zaken werken de hoofdrol, terwijl in de latere boeken de journalist Theo van Rheenen een belangrijkere rol gaat spelen.