Hij is een detective (deel één)

‘Omdat de bekendmaking van Alma’s schuld de pers onherroepelijk naar het McLean-CSV-schandaal zou leiden, hadden Wam en ik besloten de politie pas ná Kerstmis op de hoogte te brengen. Dan lag ons nummer met Vinks laatste primeur al bijna in de kiosk. Mijn verhaal over de moord zelf kon gerust een nummer later uitkomen omdat de exclusiviteit ervan toch niet te evenaren zou zijn. Deze opzet werd echter doorkruist door Alma’s zelfmoord. We werden daarvan die zondagmorgen op de hoogte gesteld en vertelden toen natuurlijk alles wat we hadden uitgevogeld.
Adjudant De Vries uit Leeuwarden koesterde het nodige wantrouwen over onze rol in dit spel en verweet me op zeker moment zelfs Alma’s wanhoopsdaad uitgelokt te hebben. Hij hield dit binnenskamers, zodat de collega’s van de concurrentie er geen lucht van kregen. Wat zouden ze ons graag voor schut hebben laten gaan! Nu echter konden ze er niet onderuit de naam van Deze Week telkens weer in vrij positieve zin te gebruiken, wat ons een massa gratis reclame opleverde. Mij persoonlijk bezorgde het een week prestatieverlof, een sprong vooruit op de salarisschaal en voor enige tijd een tamelijk vooraanstaande positie op de redactie.
Soms dacht ik dat het beter was geweest als Alma ook míj had vermoord. Maar dat is wijsheid achteraf, hield ik me dan voor. Hoe had ik moeten weten dat Alma zichzelf en Jessica en de Patrijs op de avond na ons laatste telefoongesprek zou vergassen? Daarover hoefde ik me menselijkerwijs gesproken toch geen verwijten te maken? Ik bedoel: Vroeg of laat was ze toch wel door de politie gepakt. Het enige verschil was geweest dat ik mijn verhaal gemist had. Of niet soms?’1

In een aantal romans speelt de fictieve journalist een rol als detective. Kennelijk is de journalist een geliefd hoofdpersonage onder auteurs van detectiveromans. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de fictieve detective-journalist meer vrijheid heeft dan een (fictieve) politieagent of een ‘echte’ privé-detective. Een detective-journalist is bovendien voor zijn inkomen niet afhankelijk van het opsporen van moordenaars en het oprollen van criminele organisaties. Hij krijgt van zijn krant of tijdschrift zijn maandelijkse salaris betaald voor het schrijven van interessante artikelen en in de keuze voor het onderwerp is hij min of meer vrij. De hoofdredacteur en de collega’s kunnen al dat speurwerk lang niet altijd waarderen. De detective-journalist is veel te weinig op de redactie te vinden, maakt veel te weinig kenbaar met wat voor zaak hij bezig is en heeft bovendien de neiging (te) veel kosten te declareren.

De detective-journalist heeft bovendien meer vrijheid ten opzichte van een politieagent of een privé-detective omdat hij zich slechts in zaken hoeft te verdiepen die zijn belangstelling hebben of waar hij toevallig tegenaan loopt. Hierdoor wordt de bereidheid om er helemaal voor te gaan wellicht groter. Als journalist heeft de hoofdpersoon altijd een goede reden om nieuwsgierig te zijn, de neus in andermans zaken te steken en zich vast te bijten in bepaalde zaken. Ook zonder redelijke verdenking of bewijsmateriaal. Een verzonnen reportage kan mooi als dekmantel worden gebruikt. Een journalist wordt veelal met minder wantrouwen bejegend door mensen die iets te verbergen hebben. De journalist is minder ‘bedreigend’ voor misdadige types dan echte rechercheurs, hoewel de journalist veelal in meer of mindere mate blijkt samen te werken met de politie. Dat wil overigens niet zeggen dat het speurderswerk geheel ongevaarlijk is voor de journalist. Niet zelden wordt de detective-journalist in elkaar geslagen, ontvoerd, beschoten of anderszins bedreigd. Gelukkig worden de boeven altijd gepakt en loopt het goed af voor de journalist.
In de romans waarin detective-journalisten een grote rol spelen, komt het beeld van de journalist als nieuwsjager meestal sterker naar voren dan in de andere romans die ik gelezen heb. Boven alles is het doel van de journalist de waarheid te achterhalen. Hier heeft hij veel voor over. Hij breekt in, plaatst afluisterapparatuur, verzwijgt hem bekende details tegenover de politie, rommelt met bewijsmateriaal en duikt desnoods met aantrekkelijke vrouwelijke verdachten, getuigen of politieagentes het bed in. Hij is meer dan andere fictieve journalisten 24 uur per dag journalist. Hij steekt overal en altijd zijn voelsprieten uit, legt verbanden waar de gemiddelde politieagent die niet legt en hij heeft naast een bovengemiddelde moedigheid en onverschrokkenheid ook geregeld een grote dosis mazzel. Zijn charmante voorkomen wekt bovendien vertrouwen bij veel mensen en bij mooie vrouwen in het bijzonder. De detective-journalist is een soort James Bond onder de journalisten.

Lees verder →

Noten

  1. Uit: Zomeren, Koos van, Collega Vink vermoord, blz. 190-191, 1977