De journalist is ijdel (deel twee)

Om een kleine zijsprong te maken; in de romans worden geregeld namen genoemd van al dan niet bestaande collega’s en kranten. Uit die passages klinkt soms bewondering, maar minstens net zo vaak minachting. Ook dit lijkt meestal bedoeld voor het versterken van het karakter van het hoofdpersonage. Hij wordt daardoor arroganter, nog meer zelfingenomen en ronduit vervelend. De lezer weet meteen met wat voor personage hij te maken heeft als de fictieve journalist de brutaliteit heeft zichzelf hoger aan te slaan dan Kronkel (Simon Carmiggelt). Dit gebeurt in het boek De pornograaf van Jos Panhuijsen. 1

Simon Carmiggelt lijkt hoe dan ook een grote status te hebben bij de auteurs van de journalistenromans. Koos Tak durft Carmiggelt niet op te bellen en het personage David Casimir, vriend van hoofdpersoon Bernard Wesselius (en ook vastbesloten alle alcohol te weerstaan) uit De dagen zijn geteld van Max Dendermonde blijkt een kruising tussen Bomans en Carmiggelt te zijn.2

Waarschijnlijk zijn er nog veel meer connecties met bestaande personen en situaties te noemen. Een voorbeeld is de roman Miss America van Nathalie Huigsloot. In dit boek is het personage Lex Oosterboer, de ‘gay Nazi from Holland’ de tirannieke baas van Madelief, de hoofdpersoon. Er kunnen duidelijke verbanden worden gelegd met RTL-correspondent Max Westerman voor wie Nathalie Huigsloot heeft gewerkt. Deze verbanden werden ook door de diverse media die over de roman berichtten niet over het hoofd gezien, hoewel RTL ontkende Westerman in het verhaal te herkennen. De aanleiding voor het schrijven van de romans, de eventuele (vermoedelijk) genoemde ware personen, media, en aanverwante situaties en de vraag hoe de betreffende romans door bestaande journalisten zijn ontvangen, heeft sterk mijn belangstelling. Ik wil me hierin dan ook graag meer verdiepen in het vervolg op deze scriptie.

‘Henk Verlet zette zijn aktentas neer op de kleine schrijftafel in het kleine kamertje op het redactiebureau, dat voor hem gereserveerd was omdat hij vrijwel dagelijks een humoristisch stukje schreef voor De Maasstad. Het had wel moeite gekost, om dit kamertje te veroveren, maar hij was erin geslaagd. Het kwam hem ook toe. Duizenden abonnees sloegen, als ze ’s avonds De Maasstad thuis kregen, hun krant open en keken het eerst of Passanten er weer in stond. Zo heette het rubriekje. Het was een verdomd goed rubriekje. Het was gewoonlijk het beste wat er in de krant verscheen, het enige oorspronkelijke. Er waren mensen die tegen hem gezegd hadden, dat het even goed was als de Kronkelrubriek. Ja, soms zelfs beter, want Kronkel had nooit kritiek op personen of toestanden, die durfde niet. Hij durfde wel’3

Lees verder →

Noten

  1. Uit het artikel ‘Laaghartige agressie en superieur verweer’ uit het NRC van 17 juni 1961 blijkt dat De Pornograaf is geschreven als afrekening nadat een collega van Jos Panhuijsen, zonder hem bij name te noemen, doch duidelijk herkenbaar, had beschreven als schrijver die als bijverdienste pornografische romans zou schrijven. Een citaat: ‘Wat moest Panhuijsen doen? Wat kon hij doen? Deze lasteraar, die in morele zin de werkelijke vuilschrijver was, voor de rechter slepen? Panhuijsen heeft er iets anders op gevonden, een sublieme manier van wraakoefening, die met zijn beste middelen van de romancier tegelijk een literair verantwoorde is geworden, zodat “De pornograaf” zoals het zovaak gaat in de literatuur later gelezen zal worden, als men zich van de aanleiding tot het schrijven al lang niets meer herinnert, evenmin als men zich de anonieme lasteraar nog voor de geest kan halen, die tot het schrijven van de roman zijns ondanks de eerste stoot heeft gegeven.’
  2. Hier wees Lisette Lewin mij op toen het boek (Dendermonde, Max, De dagen zijn geteld, 1955) ter sprake kwam in een interview dat ik met haar had. Lewin schreef een artikel over de roman in 1979 voor Vrij Nederland. Het artikel gaat over verbanden tussen de romanfiguren en bestaande personen en de alcoholistische tijd van Max Dendermonde. Een citaat: ‘Dendermonde:”Hij (Carmiggelt, S.P.) is natuurlijk vertekend weergegeven. Casimir is eigenlijk een kruising tussen Bomans en Carmiggelt. Hij en ik hebben samen veel over drank gesproken. Het eind van het boek hebben we samen veranderd. Hij heeft er ook afstand van gedaan. Hij had het beter in de hand dan ik. Tiny moest zijn Kronkels altijd doorlezen als hij dronken was. Hij bracht nooit iets naar de krant zonder dat zij het gezien had.”’ Uit: Vrij Nederland, 21 maart 1979, door Lisette Lewin (titel van artikel onbekend). 
  3. Uit: Panhuijsen, Jos, De pornograaf, blz. 16, 1961